Overslaan en naar de inhoud gaan

Wilde gagel

Myrica gale

Wilde gagel komt van nature voor in onze contreien. De struik groeit langs waterkanten en moerassen, op natte heide, bosgrond en duinen. De struik is niet wintergroen.

De kleine, dofgroene bladeren zijn langwerpig en getand aan het punt van het blad. Als je de bladeren kneust komt er een aromatische geur vrij. De bloemen ontluiken voor de bladeren in kleine groepjes, ze zijn roodbruin en soms gelig. Wilde gagel is meestal tweehuizig en de bloeiperiode is in de lente. 

Eigenschappen

Type
heester of struik
Grootte
150
Bladeren
dofgroen, klein, langwerpig, getand
Wanneer planten
maart
-
april
Zon
halfschaduw
Locatie
buiten
Snoeien
weinig of niet, mei
Bloem
roodbruin

Belangrijke zaken om te weten

Waar plaatsen

Hij leeft het best in een moerassige grond of veengrond, langs het water. Zorg ook dat hij voldoende zonlicht krijgt. 

Onderhoud

De plant vraagt geen onderhoud. Hij vormt echter veel scheuten en kan zich zo uitbreiden. Wanneer de wilde gagel te groot geworden is kan hij in de lente tot aan de grond teruggesnoeid worden. Ook oudere planten kunnen op deze manier vernieuwd worden. 

Dit wist je nog niet:

Wilde gagel heeft een aromatische geur en is insectenwerend. 

In de Middeleeuwen was gagel het hoofdingrediënt om bieren mee op smaak te brengen. 

Gageleer is een biologisch Belgisch bier dat gebrouwen wordt met Wilde gagel afkomstig uit het natuurgebied De Liereman in Oud-Turnhout.