Overslaan en naar de inhoud gaan

Druif

Vitis vinifera

De druivelaar is een aantrekkelijke klimmer, ook voor de kleine tuin en voor in pot. De bladeren zijn groot en ingesneden en kleuren in de herfst geel tot roodpaars.

De plant bloeit in juni met geelgroene, dichte, eindstandige pluimen. Afhankelijk van de cultivar zijn de druiven plukrijp tussen september en oktober.

Eigenschappen

Kleur
geel
groen
Type
heester of struik
Grootte
1000
Bladeren
groot, ingesneden
Wanneer planten
mei
-
Zon
halfschaduw
zon
Locatie
buiten
Bloem
geelgroene, dichte, eindstandige pluimen
Extra
vruchtdragend
winterhard
zouttolerant
Ph
kalkrijk
neutraal

Belangrijke zaken om te weten

Waar plaatsen

Plant een druif tegen een zo zonnig mogelijke muur of schutting, of leid over een pergola. De beste plaats is een zuidmuur, de bodem moet kalkrijk en kleiachtig zijn. In maart - april bemest je de druivelaar.

Cultivars (Soorten)

De vruchten rijpen te laat voor ons koel klimaat. Daarom kan je best vroegrijpende en meeldauwresistente rassen kiezen zoals o.a. Muscat Blue, Birstaler Muscat...
Lekkere zoete druiven zijn onder andere de blauwe 'Frankenthaler'. Deze cultivar moet in de serre staan. Lekkere en ziekteresistente eetdruiven voor buiten zijn Boskoop Glory en New York Muscat. Brant en Purpurea zijn erg mooie siercultivars met vlammende herfstblad.

Onderhoud

Een druivelaar groeit hard en moet voor eind februari drastisch ingekort worden. Tijdens de zomer moeten ook alle overtollige jonge scheuten weggesnoeid worden.

Wanneer de druifjes net beginnen te groeien, is het tijd om de trossen te krenten. Krenten staat voor het uitdunnen van de trossen. Er worden net zoveel druifjes weggesnoeid, zodat de resterende vruchtjes voldoende plaats hebben om te groeien. De druifjes verwijderen kan door deze voorzichtig tussen duim en wijsvinger te nemen en zachtjes aan het steeltje te draaien.

Afbeelding