Overslaan en naar de inhoud gaan

Cornus, een plant voor elk seizoen

Van prille lente tot hartje winter: in elk seizoen heeft de grote familie Cornus (kornoelje) wel iets te bieden. Zijn de bloemen verwelkt, dan trekken de bessen de aandacht. Zijn ook die verdwenen of opgegeten, dan resten nog de kleurrijke twijgen. Ontdek alle soorten waaronder de Cornus kousa, Cornus mas en Cornus Florida. 

De verschillende soorten Cornus

De kornoelje (Cornus) is een geslacht dat tot de kornoeljefamilie behoort. Het geslacht omvat zo'n 30 tot 50 struiken, heesters en bomen. Hieronder vind je een overzicht van de populairste soorten Cornus. 

Gele kornoelje

Al in februari/maart verschijnen de gele bloemtrosjes op de kale takken van de Cornus mas. De kersachtige, felrode bessen die in de zomer op de bloempjes volgen, zijn eetbaar, hoewel wat bitter van smaak.Ā  Als toemaatje verkleurt het blad in de herfst ook nog mooi naar oranjerood of roodpaars. ā€˜Variegataā€™ heeft witgerand blad; dat van ā€˜Aureaā€™ is goudgeel. Door zijn vroege bloei is de gele kornoelje een ideale waardplant voor de eerste bijen en hommels. De vogels zijn dol op de bessen.

Enkele kenmerken van de Cornus mas

  • grote struik tot middelgrote boom (5 tot 8 m)
  • standplaats: volle zon
  • goede tuingrond tot zelfs natte klei
  • kan goed worden gesnoeidĀ 

Amerikaanse kornoelje

De Cornus Florida bloeit in mei met onopvallende geelgroene bloempjes; het zijn de grote witte schutbladen, die later op het seizoen verkleuren naar roze, die de struik zo spectaculair maken. Ook bij deze soort volgen rode bessen en heeft het blad een fraaie herfstverkleuring.

Enkele kenmerken van de Cornus Florida

  • grote struik (4 tot 5 m)
  • standplaats: zon, halfschaduw
  • neutrale, vruchtbare, goed doorlatende tuingrond
  • snoeien overbodig (enkel dood hout)

Rode kornoelje

De Cornus sanguinea bloeit in mei met kleine, roomwitte bloemschermpjes. Maar deze soort kan vooral uitpakken met een mooie rode herfstverkleuring van het blad en prachtige oranjerode twijgen in de winter. 

Enkele kenmerken van de Cornus sanguinea

  • middelgrote struik tot kleine boom (3 tot 4 m)
  • standplaats: zon, halfschaduw
  • elke goede tuingrond
  • snoeien na de winter (enkel jonge takken en nieuwe scheuten hebben de mooie rode kleur)

Japanse of Chinese kornoelje

De onopvallende groenige bloempjes van de Cornus Kousa verschijnen vanaf half mei en worden omgeven door grote, roomwitte schutbladen met een rozig randje, die mooi contrasteren met het donkergroene blad en de struik bijna volledig bedekken. Ook de vruchten zijn prachtig: ze lijken op aardbeien of lychees en zijn eetbaar. In de herfst verkleurt het blad naar schitterende schakeringen van rood en oranje. Bij ā€˜Satomiā€™ zijn de schutbladen groot en rozerood.

Enkele kenmerken van de Cornus kousa

  • grote struik tot kleine boom (4 tot 7 m)
  • zon, halfschaduw
  • frisse, vochtige, neutrale tot licht zure tuingrond
  • liefst niet snoeien

Witte kornoelje

Een misleidende naam voor een soort die vooral opvalt door de prachtige rode herfstverkleuring en vooral de opvallende, knalrode twijgen in de winter. De roomwitte bloemschermen in mei, juni en de witte tot blauwwitte besjes die erop volgen zijn een onopvallend extraatje. ā€˜Sibiricaā€™ is de bekendste cultivar; ā€˜Ivory Haloā€™ draagt grijsgroene bladeren met zilverwitte bladrand; de bladeren van ā€˜Gouchaultiiā€™ zijn groen met gele bladranden roze vlekken. Bij ā€˜Kesselringiiā€™ zijn de twijgen eerder purperrood tot purperzwart.

Enkele kenmerken van de Cornus alba

  • struik (tot 3 m)
  • standplaats: zon, halfschaduw
  • vochtige, neutrale tot licht zure, humusrijke tuingrond
  • snoeien in de lente voor het uitlopen van de knoppen
  • zeer winterharde soort

Pagodekornoelje

De Cornus alternifolia dankt zijn Nederlandse naam (Pagodekornoelje) aan zijn horizontaal groeiende takken die etages vormen. De roomwitte bloemen verschijnen in mei/juni op de uiteinden van de kleine zijtakken. In de zomer vormen zich trossen paarszwarte vruchtjes en in de herfst verkleurt het blad naar allerlei tinten rood. De bladeren van ā€˜Argenteaā€™ zijn groen met brede roomwitte randen.

Enkele kenmerken van de Cornus alternifolia

  • grote struik tot middelgrote boom (4 tot 8 m)
  • standplaats: zon, halfschaduw
  • vochtige, zure tuingrond (kan niet tegen droogte)
  • snoeien in de lente voor het uitlopen van de knoppen

Reuzenkornoelje

De Cornus controversa heeft dezelfde groeiwijze als de pagodekornoelje, maar groeit uit tot een grote boom. Hij bloeit uitbundig vanaf half mei met witte bloemschermen, die in de herfst worden gevold door blauwzwarte bessen. ā€˜Variegataā€™, met blad met roomwitte rand, blijft aanzienlijk kleiner en is dus een goed alternatief voor een kleinere tuin. De reuzenkornoelje is een goede bijenplant.

Enkele kenmerken van de Cornus controversa

  • boom (tot 12 m maar traag groeiend)
  • standplaats: zon, halfschaduw
  • vochtige, neutrale tot licht zure bodem
  • snoeien overbodig

Canadese kornoelje

De Cornus stolonifera wil je in de eerste plaats niet voor de roomwitte bloemschermpjes in mei/juni of de kleine blauwwitte besjes die daarop volgen, maar voor de flashy geelgroene takken in de winter, het opvallendst bij de cultivar  ā€˜Flavirameaā€™. Sommige cultivars, zoals de dwergvorm ā€˜Kelseyiā€™ hebben rode takken.

Enkele kenmerken van de Cornus stolonifera

  • middelgrote struik (2 tot 3 m)
  • standplaats: zon, halfschaduw
  • elke goede tuingrond
  • snoeien na de winter (enkel jonge takken en nieuwe scheuten hebben de mooie kleur)

Dwergkornoelje, het buitenbeentje

De dwergkornoelje (Cornus canadensis) is geen struik of boom maar een mooie bodembedekker. De groenwitte bloempjes omgeven door vier witte schutbladen, verschijnen in mei, juni en juli. Samen met het frisgroene ovale blad vormen ze een vrolijk tapijtje waarop ook bijen en andere insecten graag neerstrijken. Na de bloei volgen kleine rode besjes en verkleurt het blad langzaam volledig rood.

Enkele kenmerken van de Cornus canadensis

  • bodembedekker (tot 15 cm)
  • standplaats: halfschaduw
  • koele, zure, vochtige bodemĀ